Blog Image

Logboek

Onze avonturen

Op elk artikel kunnen jullie reageren door onder het artikel op "reacties" te klikken...

Op zoek naar de zon

Frankrijk-Atlantische kust Posted on 18/07/2012 23:35

Waar waren we gebleven ? Juist bij de brandweer. Wel, toen ik onder de boot dook om de schade op te meten van ons onzacht contact met de Lorient-bodem (wat meeviel), zag ik iets onverwachts…. Onze anode op de schroefas was weg! Voor de leken onder ons : scheepsschroeven worden beschermd door hen elektrisch te verbinden met een groot stuk metaal (anode) dat een lagere potentiaal heeft dan het te beschermen metaal, bijvoorbeeld zink, aluminium of magnesium. Dit stuk metaal zal geleidelijk wegcorroderen en daarbij het ermee verbonden onderdeel beschermen. Pfffttt, heb ik van internet gehaald omdat ik het zelf niet beter kon neerschrijven. Enfin, onze anode was dus weg : ofwel verloren, gepikt (?), of weggecorrodeerd. We zullen het nooit weten, maar in elk geval moest er een nieuwe gemonteerd worden. Gezien alles aan onze Snow Goose “net” iets anders is, was ook de anode afwijkend. Alle chandlers (scheepswinkels) verkopen anodes met vaste maten : 30mm, 35 mm, 40 mm,… Wel onze schroefas is natuurlijk … 38 mm. Hiervoor heb ik opzettelijk een ronde vijl mee, maar jammer genoeg geen bankschroef om die stevig in te bevestigen. Dus dacht ik zo : de brandweer zal wel materiaal hebben, dus nà een babbeltje met die gasten mocht ik in hun atelier mijn anode naar de juiste maat vijlen. Tof van hen. Later ben ik slimmer geworden en bij een inoxwerker direct 3 anodes laten uitboren tot 38 mmm….

Nu nog enkel dat ding onder water op de schroefas met bouten en moeren bevestigen. Gezien mijn fysiek niet meer is zoals in de hoogdagen (hmmm) en dus ook mijn longinhoud drastisch kleine proporties aangenomen heeft, werd zonder verpinken gegrepen naar ons duikmateriaal. Natuurlijk hebben wij niet voor niets onze 2* Nelos duikbrevet op zak en alle materiaal aan boord. Dus onder het waakzaam oog van de oppervlakteveiligheid (lees Sonja), de schrikbare diepte van 1,8m afgedaald om daar vlekkeloos aan echt “technisch duiken” te doen… Nà 10 minuutjes hing onze anode er aan en nu 3 weken later hangt ze er nog steeds aan….

De laatste dag op Belle Ile zijn we terug in de buitenhaven gaan liggen om niet afhankelijk te zijn van de openingstijden van de sluis en zo vroeger weg te kunnen zeilen naar Ile d’Yeu. De Snow Goose lag tegen de middag terug vast aan de kade en haar boei. Intussen hadden we ook onze herstelde Zodiac opgepikt en terwijl we in het zonnetje aan boord bleven, begonnen de bezoekende zeiljachten binnen te lopen. Het is werkelijk onvoorstelbaar hoe het de havenmeesters telkens opnieuw lukt om nieuw aangekomen boten tussen de anderen te wringen. Met hun rib’s duwen ze werkelijk de boten uit elkaar om zo toegang te verlenen aan een pas gearriveerd jacht. Wij lagen uiteindelijk met 6 boten aan één boei…

Vroeg in de morgen (9u …) hebben we Belle Ile en haar havenmeesteres Claire (waar we later nog contact mee hadden) achter ons gelaten voor een heerlijk zeiltochtje naar Ile d’Yeu. Op dit stukje werden we voor de tweede maal verrast door een school dolfijnen. Plots waren ze daar, waren ze overal. Ze speelden rond en onder de Snow Goose alsof ze ieder plekje van haar romp wilden bekijken. Sierlijk, gratieus, lief maar pijlsnel gleden ze door het water, nu en dan eens springend om precies te zeggen “hier ben ik, kijk dan”. Zo vlug als ze plots opdoken, zo vlug waren ze ook weer verdwenen en bleven we terug alleen achter met de zon, zee en horizon als bondgenoten.

Van Ile d’Yeu ging het op 2 juli naar Les Sables d’Olonne : een toffe plaats om te vertoeven met aan de ene kant de haven met zijn restaurants en bars, rond de hoek een prachtig langgerekte baai met een mooi breed zandstrand (bij laagwater) met idem promenade, en daartussen een centrum van nauwe straatjes vol winkeltjes. Op één van onze fietstochtjes kwamen wij toevallig aan de rand van de stad uit op een overdekte marktplaats waar we ongekookte kreeftjes voor een spotprijs kochten. ’s Avonds heeft mijne chefkok van dienst dit superb klaargemaakt en met een beetje stokbrood en een fles witte wijn sloten wij de dag en Les Sables d’Olonne af.

Op 4 juli passeerden wij onder de brug, die Ile de Ré verbindt met het vasteland, op weg naar La Rochelle. Het ging er nogal hard en was best spannend maar zonder mastbreuk (J) lukte het ons om, nà nogmaals controle van de gendarmerie, le port des Minimes, één de de grootste, zoniet de grootste zeilhaven van Europa, binnen te varen. Alhoewel we liever tussen de twee kolossale witte kalkstenen toegangstorens waren gevaren om zo in de oude binnenhaven pal in het centrum van de stad te liggen, verkozen we de eerder onpersoonlijke massahaven iets buiten het centrum om in alle rust nog een puntje van onze “to-do” lijst af te werken, nl. ons gasprobleem.

In een vorig stukje kon je immers lezen dat de gasflessen die wij nodig hadden onmogelijk te krijgen waren in Frankrijk, dat de Campinggasflesjes ons geen voldoening gaven en alle andere flessen te groot waren om veilig in onze kist vooraan op het dek te plaatsen. Dus hadden wij besloten om de kist (van teak) te vergroten zodat ze paste voor een model van flessen van de keten Intermarché die volgens internet over heel Frankrijk aanwezig was. Onze eerste taak was dus het adres van zo’n Intermarché (waar ze gas verkochten, want niet alle filialen doen dit) op te zoeken. Er waren er in La Rochelle 2, dus met de minifiets ging ik de volgende dag op stap om zo’n 5 km buiten het centrum te vinden waar ik voor gekomen was. Met de gasfles op het rek terug naar de Snow Goose waar we, zoals we reeds wisten, vaststelden dat de fles te hoog en te breed was. Nà wat zaagwerk (gelukkig heb ik een groot stuk van mijn gereedschap mee) gleed die ene fles in de kist. We hadden uitgerekend dat we met twee flessen zo’n 3 maanden zouden kunnen overbruggen, dus diezelfde avond nog, fietsten we beiden nogmaals naar de winkel en opnieuw terug met de gasbom en pakken water op het fietsrek. ’s Morgens de nodige aanpassingen gedaan voor de tweede fles en dan op naar de intussen gevonden inox-teak bewerker met de juiste maten om de kist iets te verhogen. Veel geduld was hier aan de orde maar uiteindelijk leverde hij puik werk af en kon dit geplaatst worden. Probleem opgelost (toch voor de 3 komende maanden maar daarna in Spanje … ?)

We zijn een week in La Rochelle gebleven : wandelen in de mooie maar toeristische stad en fietstochtjes naar de rand er van. Op 8 juli reden wij per fiets richting station om daar de bus te nemen voor een bezoek aan twee pareltjes op Ile de Ré : La Flotte en Saint Martin de Ré. Toen we onze mini’s wilden vastketenen, bemerkten wij echter een nogal vagebond uitziende kerel die rondliep met gebruikte fietsbanden en een steeksleutel in de hand, duidelijk op zoek naar onderdelen voor zijn “nieuwe” fiets ! Het bureau van toerisme zo’n 500 m verderop leek ons een veiliger plaats om onze tweewielers achter te laten….

Op 10 juli zagen wij in de verte Fort Boyart voorbijglijden terwijl wij op weg waren naar de ingang van de Gironde (je weet wel die grote beek die je naar Bordeaux brengt van waaruit je eventueel het Kanaal du Midi kan nemen). Wij hadden in Port Médoc met Carine, Franky, Annabelle en Eduard afgesproken om samen iets te gaan eten. Zij waren immers op vakantie in die streek en hadden een rit van een kleine 100 km over om ons nog eens te kunnen omhelzen. Tof van hen en danke hiervoor!!!

Wij hadden intussen gekozen voor een doorsteek naar Spanje via de kustroute : hier moet je ofwel dicht bij de kust blijven ofwel 45 mijl van het land varen door een enorm militair gebied. In dit stuk heb je ook geen vluchthavens mocht het plots slecht weer worden. Een goede timing is hier dus zeker nodig. Zeker als je weet dat de afstand naar Spanje minimum zo’n 140 mijl is.

We vertrokken op 11 juli rond de middag op weg naar Hendaye, op de grens van Frankrijk en Spanje. Het uitvaren van de Gironde was woelig en zoals we nadien lazen niet zonder gevaar, maar hiervan hebben wij niets gemerkt. Eens buiten werden de zeilen over bakboord gezet, Antoine wakker gemaakt en zeilden we met zo’n 15-25 knopen westenwind de nacht in. Sterrenhemels werden afgewisseld met donkere schaduwen van regenwolken, vuurtorens met hun oneindig variërende lichtbundels begeleidden ons en hielden ons netjes op koers, vissersboten met oranje flikkerende zwaailichten verwittigden ons dat ze netten aan het slepen waren en wij dus met een boog om hen heen moesten varen, maar uiteindelijk kwam de zon terug boven de horizon geklauterd en werd het terug licht : nà 26 uren varen gleed onze Snow Goose door Spaans water op weg naar Baskenland : Ongi Etorri !!!

Intussen zijn we hier bijna een week en eigenlijk willen we nog niet weg want het is hier adembenemend mooi, zowel de streek als het weer. We liggen in de haven net achter een dijk met palmbomen, met daarachter een rivier en aan de overzijde een pracht van een Spaans stadje Hondarribia. Wat we zoal gedaan hebben ? Een fietstocht naar Spanje met onze eerste stop in een typisch toeristenvrije pulperia waar we spotgoedkoop onze eerste tapas bestelden met een glas rode wijn, en nog één, en nog één, en waar we tenslotte ook bleven zitten, gewoon omdat het er zó gezellig was; een avondje uit naar een door duizenden mensen bijgewoond Hondarribia blues festival (met bv. de Spaanse groep Huckleberry Finn, Tail Dragger, Zora Young en Eddie Shaw van Chicago, en de Canadees JW Jones met zijn gitaarwerk); een fietstocht langs de Corniche via Socoa (waar op de ondiepte van Belhara de grootste golven van Europa gemeten worden) en Ciboure (verplichte stop aan de haven voor tapas met … een hééél grote pint) naar St-Jean-de-Luz, één van de aantrekkelijkste en authentieke stadjes van Frankrijk met een zéér fraaie, speciale en indrukwekkende barokke kerk St. Jean-Baptiste, waar in 1660 een einde werd gemaakt aan de Spaans-Franse oorlog; maar bovenal hebben we immens genoten van het heerlijke zandstrand, blauwe water, stralende zon en zorgeloos niets doen tussen de honderden surfboys en -girls op het strand van Hendaye. Aan boord werd de bbq boven gehaald en tussen enkele werkjes door werd gesmuld van beestig lekkere sardinas, gambas en zo meer.

Achttien juli zit er bijna op en straks beslissen we waar en wanneer we uit het paradijs zullen vertrekken. Hier blijven is geen optie want we zijn veel te nieuwsgierig naar wat om de hoek ligt ….



Nog meer dolfijnen…

Frankrijk-Atlantische kust Posted on 14/07/2012 01:25

Intussen hebben we ook nog een nieuw filmpje van flippers op onze site gezet : klik hier



Over gas, fietsbanden, gescheurde dinghy en … de brandweer

Frankrijk-Atlantische kust Posted on 13/07/2012 22:26

We schrijven vrijdag 22 juni 2012. Met een aardig beetje wind zeilen gezet naar een haventje over Lorient, Port Locmiquelic. Eens binnen op de rade heeft de Snow Goose voor de eerste keer grond geraakt… Bij het weghalen van de zeilen zijn we iets te ver buiten de betonning gevaren en 2 schokken gingen plots door het lijf van ons drijvend huis. Gelukkig kwam ze weer los, maar toch was het even schrikken. Vlug de haven binnen waar een zéér behulpzame havenmeester ons bijstond met zijn zodiac om in onze box te geraken.

Intussen zijn we verslaafd geraakt aan … House MD ! ’t Ja, we hebben geen televisie maar wel een groot binnenscherm gekoppeld aan een computer met dvd-speler. In de jaren vóór ons vertrek hebben we nu en dan sommige series gekocht zoals House, 24, … De volledige jaargangen liggen nog ongeopend in de boot zodat we ze konden bekijken wanneer het eens slecht weer was… Wel, gezien dit meer voorkomt dan gepland, zijn we al aardig verkocht aan die series : van 24 hebben we al één volledig seizoen gezien, en nu zijn we verstokt aan House. Dus die avond werd het … House.

Na een rustige nacht op naar de supermarkt want er moeten boodschappen gedaan worden (net als in ons vorig leven natuurlijk). We hadden geluk : de Intermarché was op fietsafstand. Dus beladen met elk 6 flessen water op ons rek, elk een rugzak op de rug, en elk een zak in de hand ging het terug naar de haven. Waar misschien niet iedereen zo onmiddellijk bij stilstaat maar zéér belangrijk is tijdens zo wereldreis, is dat je alle problemen zelf moet kunnen oplossen, of tenminste iemand vinden die ze voor jou kan oplossen. Soms heb je daar tijd voor, maar soms ook niet. Zo kampten wij met een groot gas probleem : we zijn nl. vertrokken uit België met 2 grote gasflessen van Calor, die volgens velen wel overal te krijgen zijn. Mooi niet dus. Toch niet in Engeland, noch in Frankrijk. Dus daar staan wij dan met een investering van zo’n 1.800 euro voor een nieuw gasfornuis (welke subliem werkt) maar een acuut gasprobleem! Van Engelsen had ik vernomen dat ons fornuis zou werken op Campinggas, je weet wel: van die blauwe kleine flesjes van 2,5 kg butaan. Ons fornuis werkte echter op propaan maar blijkbaar zou dit geen probleem zijn. In Concarneau hadden wij zo’n Campinggas gevonden alsook de daarbij horende ontspanner. Alles aangekoppeld en inderdaad alles werkt! Voordeel van Campinggas is dat ze bijna in alle landen verkrijgbaar zou moeten zijn. Maar … ze werkt als we maar één pitje gebruiken, laat staan de oven, want dan gaat het verschrikkelijk traaaaaag. Dus zijn we naarstig op zoek gegaan naar een oplossing, maar later meer hierover.

Wie Lorient zegt, zegt ook Eric Tabarly : de Franse zeilgod die o.a. de Ostar gewonnen heeft en meerdere records op zijn naam schreef. Ter ere van deze held werd Cité de la Voile opgericht : een peperduur museum gewijd aan zijn leven en zeilsport in het algemeen. Dit mochten we niet missen, te meer daar we het ongelofelijk geluk hadden dat de vloot van de Volvo Ocean Race hier lag om op 1 juli zee te kiezen voor hun laatste etappe naar Galway ! De Fransen hadden hiervoor rond de oude duikbotenbasis (tijdens WO II gebruikt door de duitsers) een gans dorp opgericht. Geen kosten werden gespaard om massa’s toeristen aan te trekken : drank- en eettenten, zeilmateriaal, optredens, shows, cinema’s,een mega groot scherm waarop live de voetbalwedstrijd Spanje-Frankrijk werd uitgezonden, simulators, en natuurlijk ook de echte helden met hun monsterboten ! Als we dan nog hoorden dat er vissersfeesten waren in de haven pal ernaast, zal het wel niemand verbazen dat we een volledige dag uittrokken om dit alles te zien. Onze foto’s spreken voor zich.

24 juni was een dag om vlug te vergeten : regen, regen, regen en mist… pfff lekker binnen gebleven.

Intussen hadden we nog een probleempje opgelost : ik reed al dagen rond met tape geplakt over één van mijn buitenbanden van mijn fiets. Op sommige plaatsen waar de buitenband versleten was, kwam de binnenband naar buiten. Dus dichtplakken met tape dat boeltje. Maar terug een probleem : probeer maar eens een bandje te vinden voor een tweedehands minifiets gekocht in Nederland met maat 20×150… Fietsenmakers zijn blijkbaar een uitstervend ras in Frankrijk want alles moet je zelf maar zien te vinden in zo’n Leclerc, Géant, … Maar nergens die maat te vinden natuurlijk. Tot wij eergisteren langs een winkel voor elektrische fietsen reden, waarvan de eigenares toevallig buiten stond te praten (want ze was eigenlijk gesloten) en ik navraag deed, waarop zij terstond haar man opbelde en mij 2 banden verkocht met weliswaar een andere maat, maar die bijna perfect zouden moeten passen. En dat deden ze !

Dus maandag met spiksplinternieuwe banden gefietst naar Port Louis om één van de vele forten van architect Vauban te bezoeken. Hierin een leerrijk museum over de historiek van de reddingsdiensten in Frankrijk en ééntje over de handel met het Oosten.

Daags nadien, alhoewel het redelijk mistig was (radar en AIS hebben ons geholpen, zeilden we naar Le Palais: een haventje op Belle Ile. Hier geen steigers om aan te leggen maar wel een boei zo’n 20 meter van de kademuur. Bij aankomst komt de havenmeester(es) naar je toe om te helpen : zij neemt de lijnen aan en belegt ze door de kettingen aan de kade en aan de boei. Om van je boot te geraken moet je zwemmen, maar de meesten gebruiken hun dinghy (zodiac) J Ook wij dus maar bij aankomst aan de schuine helling kwam er verdacht veel water in ons bootje en bij nadere inspectie bleek een groot stuk van de bodem te zijn losgekomen (deze zat onder een plankenvloer zodat we dit niet direct in de gaten hadden). Mijn vrouwtje is dan maar rond heel de haven gewandeld, terwijl ik peddelend om niet kopje onder te gaan in een vol aan het lopen boot, kleddernat de Snow Goose kon bereiken. Na leeghozen kon Sonja dan de 3 meter tussen kade en schip gemakkelijk overbruggen. Maar daar zaten wij dan : zonder Zodiac geen Belle Ile! Oplossing : bij hoogwater door hun sluis gaan naar de achterhaven. Dus babbeltje gedaan met Claire, de havenmeesteres van dienst, en op naar de achterhaven waar wij een mooi plaatsje kregen.

Bleek daar toevallig wel zo’n werf te zijn waar ze Zodiacs herstellen zeker… We hadden dus zo’n drie dagen om het eiland te verkennen. Waar iedereen dit per fiets deed, deden wij het met een … scooter (minder lastig hé). Belle Ile heeft haar naam niet gestolen : zéér mooi, ruig, pittoreske baaien, natuurgeweld, mooie stranden en inhammen, kortom een toffe dag.

Nà een goede nachtrust van al dat op en van die scooter te stappen J, lukte het mij om een elektriciteitsprobleempje op te lossen terwijl Sonja de boot terug deed blinken. Tevens ging ik het water in om onze eerdere aanvaring in Lorient eens van dichtbij te bekijken. Toen ik bovenkwam riep ik Sonja toe dat we een probleem hadden (weeral). Nog een geluk dat we vlakbij de brandweer lagen want ze zouden ons van dienst zijn! Maar later meer hierover…

Voor foto’s : zie album Locmiquelic naar Belle Ile



Zeeziek over naar Frankrijk

Frankrijk-Atlantische kust Posted on 05/07/2012 23:02

Buiten waait de wind ons om de oren. 7 beaufort geeft onze windmeter aan. Gelukkig liggen we stevig vast aan een steiger in de haven van Locmiquélic nabij Lorient. Waar waren we laatst gebleven met ons verhaal ?

Toen de wolken in Falmouth eindelijk uitgeregend waren, brak een” weather-window” aan. Dit is een periode van beter weer. Twee dagen in ons geval. We voelden al geruime tijd dat het hogedrukgebied welke ons 3 prachtige weken in Zuid Engeland cadeau deed, haar greep aan het verliezen was en het constant goede weer zou plaats maken voor onstabiele lucht. Alhoewel we graag nog de Helford River hadden bezocht, kozen we toch om de overtocht te wagen naar Frankrijk. Dus vertrokken we rond de middag terug naar “Europe” zoals de Engelsen het vasteland noemen. Toch zaten we met nog een (navigatie)probleem : om Brest aan te lopen moesten we rekening houden met de doorvaart van het Chenal du Four, een nogal beruchte straat tussen Ile Molène en de kust. Als men hier op het verkeerde moment aankomt kan de tegenstroom enorme golven geven, dus beter vermijden. Maar vanuit Falmouth berekenen wanneer we daar zullen aankomen is onbegonnen werk. Een optie was natuurlijk rond de eilanden varen maar dit zou ons een totaal van 130 mijlen opleveren…

We zouden wel zien hoe het liep dus vol goede moed de Falmouth baai uitgezeild en begonnen aan onze zoektocht naar beter weer in Frankrijk.

Alhoewel de wind het eerst liet afweten, was de zee nog steeds rumoerig van de stormen de voorbije dagen. De golfpatronen liepen kriskras door elkaar wat al vlug een zieke Sonja opleverde. Ze nestelde zich binnen op de kajuitvloer en nu en dan zag ik haar hoofdje oprichten om het navigatiescherm binnen met één open en één slapend oog te bekijken. En zo viel de nacht. En begon het te regenen. En begon de wind aan te wakkeren zodat tenslotte een klein stukje voorzeil Snow Goose vooruit trok richting Frankrijk (weather-window … grrrr). Ik had het lastig, was moe en bovendien zeeziek geworden van net iets te lang benedendeks te blijven. Antoine, onze autopilot deed het gelukkig fantastisch zodat mijn taak er enkel in bestond uitkijk te houden. We naderden de shippinglane en op het scherm zag ik de mega-schepen in konvooi voorbijtrekken. De moeilijkheid is altijd ergens een gaatje te vinden waar wij net in passen om tussen hen door te glippen. Eéntje hield ik al een half uur in het oog want hij lag op een gevaarlijke ramkoers. Plots week hij uit en ging mooi achter ons langs. In mijn binnenste bedankte ik hun stuurman voor deze geste. Ook tijdens het kruisen van het andere vaarvak draaide één van die mastodonten bij en ging achter ons door. Gelukkig want de nacht was nu zo zwart geworden door de hevige regen dat ik slechts een paar honderd meter zicht had. De golven zag ik niet maar hoorde ze des te beter. Ze gromden en bulderden, maar steeds verdwenen ze onder de kiel van onze Snow Goose.

Lang geleden dat ik zo blij was toen het terug licht werd, maar met het licht begon het ook mistig te worden. Het leek me fysisch zwaar om in zo’n omstandigheden Brest te halen dus schakelden wij over naar ons plan B (men moet immers altijd een tweede optie voorzien!) : L’aber Wrac’h (what’s in a name ???). Dit was de uitwijkhaven die minst ver van ons lag waar we steeds binnen konden (eender welk getij). We wendden dus de steven en na enkele uurtjes tuften wij zéér voorzichtig tussen de rotsen onze eerste Bretoense haven binnen. De landvasten lagen nog niet helemaal vast toen we beiden voor een paar uur in coma vielen.

Geklop deed ons bruusk ontwaken : douane! Met zessen stonden ze in de startblokken om aan boord te komen. Slechts de twee rapste werden echter door ons aan boord toegelaten. Het ging er heel gemoedelijk aan toe maar toch moet je wakker zijn met wat je zegt want ze pikken direct in op alles wat te maken heeft met hun job. Maar toen we hun raad opvolgden om naar Camaret te gaan ipv naar Brest, was het alsof we beste vrienden waren en binnen de 2 minuten was iedereen van boord…

De volgende dag, nà enig berekenwerk om tijdig het Chenal du Four binnen te varen, zeilden we voor de eerste keer langs Bretagne met haar ruige kust en ontelbare vuurtorens. Het werd een prachtige zeildag en ergens in de namiddag meerden we aan aan de steigers van het lieflijke Camaret-sur-Mer. We waren net met de apéro begonnen toen mijn vrouwtje riep “een vnz vlag !”. De Tequila 4 van Eddy en Agnes was net binnengezeild ! Een uurtje later zaten zij in onze kuip te verbroederen. Van geluk gesproken. Wegens het slechte weer waren zij al terug op weg naar huis terwijl wij uiteraard nog vele mijlen voor de boeg hadden. Diezelfde avond, alsook de avond nadien aan boord van hun Tequila, werden wij overstelpt met tips voor de volgende havens. Dank hiervoor hoor !

Rond 9 uur de volgende morgen splitsten onze wegen zich terug : onder een strakke 5-6 Bft zeilden zij naar L’Aber Wrac’h terwijl wij met enkele boten richting Raz de Sein vaarden, de voorlopig laatste “gevaarlijke” kaap op onze route. Ook hier geen enkel probleem maar wel een verrassing van ons leven : plots zwommen een tiental dolfijnen rond de Snow Goose ! Prachtig !

Nà een snelle tocht zeilden we het piepkleine haventje Sainte Marine, aan de monding van de rivier Odet, binnen. Het was hier kalm en zéér rustig. Te rustig want de volgende dag wakkerde de wind aan. Met ons zusterschip, de Motion, ook een Hans Christian uit Engeland, lagen wij aan de kop van een gammele steiger. Toen ik polshoogte ging nemen in de capitainerie waarschuwden ze mij voor “La Houle”. Klonk als een vraatzuchtig beest! Dit staat echter voor de “Swell” : een soort lange en hoge deining die sommige havens komen binnenlopen. Binnen het uur verwachtten ze zo’n swell van 0,5-1m. Mocht het gevaarlijk worden zouden ze ons tijdig verwittigen, zei een zenuwachtige en onzekere havenmeesteres. Met de minuten die verstreken leek het risico op schade zéér groot want de Snow Goose lag werkelijk te hobbelen als een eend in een badkuip. Ik nam het besluit om los te gooien (we lagen aan lager wal wat dus met die wind ook al niet gemakkelijk was) en verder de rivier op te varen op zoek naar beschutting. Vlug onze Engelse vrienden verwittigd, want intussen had ik op internet gelezen dat “La Houle” die nacht zou oplopen tot 4 meter ! Ook zij waren er niet gerust in en gooiden hun touwen los. Ik had dit ook willen doen mocht het niet zijn dat Sonja “effetjes” naar de bakker was maar intussen al wandelend méér dan een uur van de haven verwijderd was (grrr). Ik belde haar op om de toestand uit te leggen en direct terug te keren. Ze was net aan de supermarkt aangekomen en zoals ze steeds naar mij luistert, probeerde ze onmiddellijk terug te keren. Vijf minuten later belde ik haar nogmaals om haar te vragen vlug te stappen ipv te wandelen. Nog eens tien minuten later maande ik haar aan om te lopen en in mijn laatste telefoontje riep ik haar te liften ! Eindelijk kwam ze al lopend van tussen de bomen de steiger opgerend en binnen de vijf minuten waren we los uit ons harnas van touwen. (ze had dus een lift gekregen van een vriendelijke Jamaicaan J). De vloed stuwde ons de rivier op onder een gigantische brug richting Quimper. Nà een bocht zagen wij Motion aan een meerboei liggen maar ook hier leek het ons niet veilig genoeg. De rivier was zo’n 7 mijl bevaarbaar en na tal van bochten tussen bossen en rotswanden bereikten wij een plaats waar het bijna windstil was. We legden een lijntje naar een boei en opgelucht maar ook overdonderd door de schoonheid van deze plaats zegen wij neer in de kuip en dronken elk een Leffe (of twee).

De volgende morgen werd onze zodiac te water gelaten, en nà een beetje gesukkel om de buitenboordmotor aan de praat te krijgen, vertrokken wij voor de laatste 2 mijl naar de stad Quimper. Zeker een aanrader als je van oude vakwerkhuizen houdt. Enkel jammer dat er geen enkele mogelijkheid voorzien is om je bijboot veilig achter te laten. Door de stijging van het water in de rivier moesten we 2 tot 3 keer terug naar de zodiac om de lijnen de verlengen…

In de late namiddag scheepten wij in voor de terugtocht, maar intussen was de wind terug spelbreker geworden en zij die het al meegemaakt hebben weten wat het is om in een rubberbootje tegen wind en golven te moeten varen : juist ! Kletsnat waren we. Hoe vlugger we vaarden des te natter we werden, dus heel traag ging het terug naar het moederschip. Wil je een juist beeld van ons ? Wel “waterkuikens” leek ons zéér gepast! Geen nood want eens binnen, genoten we van onze verwarming en van lekkere ail de raie (rogge).

Omdat het hier zó rustig was besloten we nog een dag te blijven. Plots kwam een kano voorbij , en dan nog één, en dan nog één, en dan nog zo’n honderden ! We lagen midden in het parcours van een kano-kajak-surf initiatief. De gekste figuren defileerden langs onze boot. En wij … supporteren voor de Belgen … die we niet vonden.

De volgende dag tijd om verder te trekken dus op naar Concarneau. Een mooie stad met een pittoresk ommuurde oude binnenstad, maar jammer genoeg konden we daar slechts één nacht blijven want de volgende dag verwachtten ze daar een regatta met zo’n 55 boten. Jammer, het zag er hier gezellig uit. Stilzitten was geen optie, dus met de minifiets (bergop) naar de Leclerc om boodschappen. Grote honger dus een halve winkel achter op de rekjes en in onze rugzakken…

De volgende morgen verkast naar een haventje iets verder in de baai Port-la-Foret, en van daaruit per fiets door het lieflijke landschap terug naar het 10 km verder gelegen Concarneau. Lieflijk … pffftt toch wel veel vals plat… Toch een mooie rit en nà een bezoekje aan het oude centrum terug langs de kust naar ons drijvend huisje.

De dagen nadien was het te winderig om uit te varen dus ons huis een beetje opgeknapt.

Intussen zijn we een héél stuk verder (La Rochelle) maar hierover later meer…



Filmpjes

Frankrijk-Atlantische kust Posted on 19/06/2012 22:34

In afwachting van een beetje literatuur kan je via de site onder de rubriek filmpjes twee stukjes bekijken van onze eerste ontmoetingen met dolfijnen (!) en onze aanmoedigingen tijdens een roeiwedstrijd ergens op een rivier in Frankrijk.

Have fun!

Link naar filmpjes : klik hier