Turkije. Land van de moskeeën, luid kwelende muezzins,
kleurrijke bazaars, dolmussen, durums, maar ook land van de ontelbare kappers,
berbers genoemd. Nà maandenlang rond te dobberen tussen de Griekse eilanden,
waarvan ik later wel één en ander zal neerpennen, leek het tijd om deze tot
toeristische attractie verheven barbiers een bezoekje te brengen. Niet dat het
mijn idee was natuurlijk (ik heb immers mijn privé kapster mee aan boord), maar
onder lichtelijke dwang van op bezoek zijnde vrienden (Sabine en Ludo) die
natuurlijk samen zweerden met mijn bedgenote, kon ik in Marmaris niet weerstaan
aan een uiterst vriendelijke kerel en twee paar uiterst verleidelijke
vrouwelijke, maar ook naar spektakel verlangende ogen.

Vijftien Turkse lira zou het mij kosten. Zo’n vijf euro
is op vandaag inderdaad een “batje” zoals wij, West Vlamingen, dit noemen. Ik
was enige klant en had drie kappers, waarvan blijkbaar één in opleiding was
(zouden leercontracten daar ook bestaan?), tot mijn beschikking. Luxe!

Het begon allemaal, zoals zoveel uitspattingen, héél
onschuldig, alhoewel… Ik moest me uitkleden! Akkoord, niet helemaal natuurlijk,
hiervoor was ik aan het verkeerde adres, maar gewoon mijn t-shirt uitdoen. Daar zit je dan in je blote torso naar jezelf
te kijken… Om het toch een beetje deftig
te houden kreeg ik gelukkig een echt valse Burberry schort voorgebonden.

De meter liep, het werk kon beginnen. Beetje knippen
hier, beetje knippen daar, vooraan, in de nek achteraan, opzij rond beide oren,
tot onze vriend doorhad dat er bovenaan niet veel te knippen viel omdat er
simpelweg niets meer groeit…

Dus over naar plan B zag ik hem denken. ‘You could
need a good shave’ hoorde ik hem eerder bevestigen dan vragen. Twee letters
later (‘OK’) en zeker vijf minuten lang, was hij als een stukadoor die aan het
pleisteren slaat, mijn zo spaarzaam gebruinde façade aan het inkwasten met
massa’s witte scheerzeep. Ordinaire scheermesjes zijn hier taboe, dus toverde
hij plots zo’n open scheermes (shavette) uit zijn borstzak te voorschijn en
zwengelde het moordwapen uiterst behendig maar ook uiterst dichtbij mijn
angstige ogen en neus. ‘Oef, hij had het nog gedaan’ gutste bij z’n eerste
schaafbeurt als een geruststellende gedachte door mijn gemartelde hersenen.
Snel, maar toch minutieus, voelde ik het lemmet van boven naar beneden over
mijn teer velletje glijden. Eén kilogram schuim en vijf gram stoppels later,
begon hij opnieuw aan zijn plaasterwerk, precies om de fijne scheurtjes en
gaatjes in mijn smoel nog op te vullen. En even vlug en nauwkeurig kwam ook
deze tweede beurt aan zijn einde.

Klaar is Kees dacht ik nog, maar toen kwam
Marie, neen, Sonja en Sabine binnen. De show moest nog beginnen! Knippen en
scheren overleefd. Ik wist echt niet wat die gast nog van plan was met mij. Ergens
achter mij viel het woordje ‘ontharen’. Oksels ? Mijn drie borstharen? Lager???
Nog lager ? Mijn ex-voetbalkuiten ? Njet. De haren in mijn welriekend neusorgaan!
Ik haat het: met zo’n elektrisch vibrerend ding in mijn neus gaan, kriebelen
dat dat doet en dan met elke snok één haartje uittrekken. Neen, niets voor mij.
Alsof onze vriend mijn vrees kon lezen, begon hij met een uiterst zachte
borstel een groen, nogal heet brouwsel op, rond en in mijn neus te smeren.
Onnozel en een uiterst lachwekkend zicht natuurlijk.

De intussen dichter
geschoven dames zag en hoorde ik huilen van het lachen. Fototoestellen zag ik
flitsen. Voorbijgangers hielden halt om deze vreemde man met groene neus te
aanschouwen.

Gelach langs alle kanten ging plots over naar luid geschater langs
nog meer kanten, want terwijl ik daar op voltrekking van het vonnis zat te
wachten, voelde ik plots een steekvlam vlak bij mijn oor! Mijn vriend, die ik nu
meer mijn vijand noemde, kon blijkbaar niet genoeg krijgen van mij, en vond er
niet beter op dan de haartjes in mijn oren weg te schroeien met een brandende
fakkel! Ik wist zelfs niet dat daar haren groeiden! Als een vuurspuwer danste
hij rond me en probeerde de schroeiplekken te minimaliseren…

Toen ik terug afgekoeld was en de omstanders terug konden
ademen in plaats van lachen, keek de vijand mij recht in de ogen, sprak als
afleiding zijn Turkse, onverstaanbare toverspreuk, en trok met een krachtige
ruk de groene smurrie van mijn neus. Het voelde alsof alles weg was, inclusief
mijn neus, maar een blik in de spiegel concludeerde anders: ze stond er nog. Nu
wel vrij van haren, zwarte punten, mee-eters en nog van die toestanden in en
rond mijn neus, maar ik kon me niet van de indruk ontdoen dat daar binnenin
meer foetsie was dan dat de bedoeling was.

Opgelet ! De volgende foto is niet bedoeld voor gevoelige kijkers !

Enfin, na dit neuswaxen en fakirgedoe
met mijn oren was ik al halfweg gekomen met mij terug aan te kleden, toen mijn
radicale moslimbroeder de dames overtuigend maar volledig overbodig kon wijsmaken
dat de huid van mijn glad gepolijste neus te fel contrasteerde met de rest van
mijn Vlaamse smikkel, zodat een
volledige gezichtsbehandeling ECHT nodig was! Wat kon ik doen ? Juist, niets
dus en gewoon toegeven aan de Almachtige.

Groen was blijkbaar zijn lievelingskleur want nu smeerde
hij uit een ander potje een soort slecht riekende spinaziekleurige smurrie over
alles wat nog restte van mijn oude ik. Dat goedje rook eerder naar formaline,
het brouwsel dat ze gebruiken om de doden mee te balsemen… Blijkbaar noemen wij
dit beschaafder een maskertje leggen of peeling (mijn kl..). Onbetaalbaar
hilarisch natuurlijk : nu zat ik daar nog steeds halfnaakt, aanschouwd door
langs slenterende toeristen als één of andere etalagepop, met een smikkel net
als een stik jaloerse Hulk, wachtend tot mijn ‘maskertje’ droog was.

Een kwartiertje later, die opgevuld werd met het, geloof
het of niet, trekken van mijn wenkbrauwen, waarbij het leek alsof onze Turkse
artiest die haartjes met zijn tanden uittrok in plaats van met een soort
operatie-naaigaren, pelde hij alles er met
een beetje geluk mooi terug af. Om de vuile randjes en resten weg te werken,
mocht ik dan voorovergebogen met mijn hoofd over een wastafel hangen, waarbij
mijn gezicht gewassen werd. Onze kameraad kon mij natuurlijk onmogelijk laten
gaan zonder ook mijn overgebleven haar te wassen, en na twee shampoobeurten,
een föhnbeurt, en veel geklets op mijn bolle wangetjes met zéér irriterende en
dan zalvende aftershave, was het eindelijk zover.

‘Haja ilal-salah’ klonk als een zegen door de
luidsprekers van de minaret. Tijd om te gaan dus. T-shirt terug aan, en oeps…
nog betalen natuurlijk. Juist, daar stond ik dan met mijn belachelijke vijftien
turkse liras. Heel de één uur durende show, kostte mij, na afdingen natuurlijk,
uiteindelijk zo’n 17 euro, inclusief de Turkse thee tussendoor. Conclusie. Het
zijn commerçanten die Turken, maar wel vriendelijke…

Volgende keer zal het mijn beurt zijn om te lachen en
foto’s te nemen van mijn teerbeminde want.. we gaan buikdanseressen gaan kijken,
en dát zullen jullie met veel meer plezier bekijken !