Eindelijk hebben wij een volle week lang het vertrekkersleven kunnen proeven aan boord van de Fantastico samen met Rina en Hugo. Een week vakantie bij mensen die al jaren in vakantie zijn. Of toch niet ? Want hoe je het nu draait of keert, sommige dagelijkse beslommeringen komen ook aan boord van 34 voet zeiljacht dagelijks voor.
Zo word je gewekt door de poes Joe die net die ene overlevende mug in een wurggreep wil pakken en daarbij haar evenwichtsorgaan, lees haar staart, zwiept tegen mijn veel te lange neusharen waardoor ik moet niezen en mijn mokke wakkerschiet alsof de boot op zinken staat! Enfin, eens mijn, naar het schijnt spleetogen open zijn, moet er brood op tafel komen natuurlijk. Dus blote kont in mijn shorts, teva’s aan mijn 10 tenen, t-shirt over mijn slapende kop, en zeker NOOIT te vergeten : zonnebril op ! Weg ben ik naar de plaatselijke bakker. Hierbij mag je nooit uit het oog verliezen, eerst goed rond je te kijken als je in een haven dan wel aan je anker hangt. Anders stap je regelrecht van boot in je bad! Als je dan uiteindelijk door de hulp van je beste Italiaanse gebarentaal dat ene o zo lekkere stokbroodje kan bemachtigen, waarna je op je passen terugkeert en plots omringd bent door tientallen onverstaanbaar roepende mannen, besef je dat je midden de vismarkt staat. Visjes voor de bbq, maar gezien de taken een beetje eerlijk moeten verdeeld worden, laat ik dit wijselijk aan de vrouwelijke crew over en spoed mij richting onze schuit. Als een geoliede machine is de tafel reeds gedekt, staat de koffie zwarter te worden, en ligt de intussen wakker geworden bemanning ergens tussen de charcuterie en de pruimenconfituur. Let wel : dit alles in een stralend weertje ! Eens onze maag nog maar eens 2x zoveel te verwerken krijgt als thuis, gaan we … neen, niet plat achterover, maar vliegen we er onmiddellijk in om alles af te ruimen, om de eenvoudige maar zéér praktische reden dat we anders geen plaats hebben om te zitten, staan, hangen.
Diegenen die dan de moeite nemen, zoals ondergetekende, om een douchke te nemen in het havengebouw, bewapenen zich dan met tandenborstel, handdoek en een stuk sunlight zeep, en schrijden dan over de steiger alsof het hun persoonlijk eigendom is. Zoals iedereen intussen weet bestaan er douches in alle geuren en kleuren maar deze in Trapani is toch wel een héle leuke : ze is nl. in openlucht. Zo staat ons schrijverke onder de zonnestralen zijn danig gespierde torso in te zepen in een douche zonder deur, als hij plots door zijn nu bijna volledig geopende spleetogen, de top van een ladder boven de muur ziet verschijnen, en 2 seconden later van een grijsaard met stoppelbaard en okselhaar een “Buongiorno” te horen krijgt! Hoeft het enig betoog dat mijn mond van verbazing openviel en dus mijn tandborstel tussen de bankirai plankenvloer verdween ? Maar soit, we zijn niet preuts en houden van verrassingen…
Als we dan ons welriekend en proper lichaam terug in beweging zetten richting ons schip en we in onze dorstige fantasie op het einde van deze lange houten promenade een koude, verse cuba libre compleet met parasolletje en fruit, op de kuiptafel zien klaarstaan, kan ik met geen woorden mijn gevloek beschrijven als net dan, uitgerekend dán, een klunsige hoogbejaarde engelse man met nog drie hogere bejaarden zijn slagschip wil parkeren op een dermate foutieve en absurde manier, waarbij er op een enkel moment zelfs niemand meer aan het roer stond, waarbij lijnen werden gegooid naar de kant, maar waarvan het andere eind niet vastgeknoopt was aan de boot, en waarbij de schipper reeds druk in de weer was met het neerlaten van de loopplank terwijl ze nog 5 meter van de steiger van de steiger dobberden, en steeds maar verder werden weggeblazen door een straffe wind, terwijl het handvol havenwerkers, inclus onze twee bevrouwingsleden, aan het sleuren waren aan hun lijnen om 48 voeten binnen te trekken, wel … dan kan enkel maar “shit” zeggen! Mijn Bacardi-cola spatte uiteen in een slechtsmakende zeepbel van Siciliaans geroep en getier en Engelse stijfheid als echo….
Als de rust en stilte uiteindelijk de weg naar ons haventje terug gevonden heeft, begint de kleine wijzer reeds aan de tweede helft van de dag. Etenstijd hoor ik je zeggen? Niets van! Hier eten we niet op tijd noch op uur. We eten pas als we honger hebben! En da’s nu nog niet, dus wandelschoenen aan, fles water in de rugzak, stadsplan in aanslag en weg zijn we. De 4 musketiers op veroveringstocht in Trapani! Vijftig (50!) meter gestapt : krijgen we toch wel honger zeker!! No problem. Wat smaakt in deze hitte nu beter dan een echte Italiaanse gelato! En geloof me gerust, onze cornetto’s waren véél te klein voor de twee bollen die er naast hingen … Lekker, maar … dorst dat een mens hiervan krijgt! Tweehonderd straatstenen verder een pompbak gevonden maar ook een terras. American coffee lijkt hier de beste remedie, tenzij je uit van die kinderlijk kleine speelgoedtasjes wil drinken natuurlijk.
Een wirwar van straatjes brengt ons slenterend van de ene kerk naar een goed verdoken plein, om ons dan om de hoek een zicht op de enorme haven te bieden. Zonder een overtreffende trap te moeten gebruiken, gewoon mooi, ware het niet dat veel van het authentieke verpest wordt door de overal aanwezige melkkoe, de automobiel ! Je ziet ze werkelijk alle straten onveilig maken waarbij het lawaai die ze maken omgekeerd evenredig is met de breedte van de steegjes. Gelukkig maar dat je ze hoort aankomen want waar bij ons de voetganger meer en meer koning van de weg is, lijkt iedereen op dit Italiaanse eiland achter het stuur precies Super Mario met één doel voor ogen : “hit and run”!
Tegen de avond, en nà het drinken van een Daiquiri, Gin Fiz en 2 Piet Heingekleurde troebele drankjes, waarvan we de prijs niet echt op voorhand wisten, wat doet een toerist als wijzelf dan ? Juist ! Uit eten gaan in een typisch Siciliaans restaurant met liefst een rondborstige mama aan het fornuis… Meestal pakt dat goed uit … meestal …, maar mama was blijkbaar in congé die dag, want waar wij beland zijn, nà rondvraag bij de locals natuurlijk, bleek veel weg te hebben van een kelnerskoers in Hasselt tijdens de jeneverfeesten! Ik geef het grof toe : langs de buitenzijde zagen wij de stortbui binnen inderdaad niet hangen, doch éénmaal plaatsgenomen aan één van de wel honderd(!) tafels, zaten wij precies op het vierarmenkruispunt in de spits. Langs alle kanten kelners om ons 3x per minuut te vragen of we al besteld hadden, terwijl ze naar elkaar Siciliaans dialect spuwden dat het geen naam had, en dit nog eens versterkt door waarschijnlijk zo’n beetje alle dagjestoeristen die er te vinden waren op dit stukje eiland! Dat de pizza slecht was zal je ons niet horen zeggen (als je ons tenminste kon horen), maar een wauw-gevoel hadden we nu ook precies niet. Al bij al waren we blijkbaar toch te moe om te reageren en sleepten we uiteindelijk onze versleten lijven terug richting Fantastico.
De duisternis was niet meer grijs maar eerder pikzwart toen we onze vetrouwde plankensteiger terug onder de voeten voelde. Mijn spleetogen stonden nu op hun wijdst, waardoor mijn neuronen een signaal gaven aan mijn hersenhelft die instond voor mijn spraak en ik dus uitbracht “Er loopt een monster rond de boot”! Bij nader inzien werd lopen eerder liggen en monster werd teruggebracht naar hond… Maar zoals velen weten zijn poes en hond niet precies elkaars boezemvrienden. Toen bleek dat onze Joe niet aan boord was maar ergens aan het jagen was op een yacht, nam onze schippersvrouw het wafgedierte op in haar armen en droeg die het beest helemaal tot begin de steiger, zodoende de kat de kans te geven veilig terug aan boord te sluipen. Het moet een kat met spleetogen geweest zijn want toen ze haar aanloop nam omdat ze noch die tweevoeter met zijn spleetogen, noch zijn ega vertrouwde, en dus letterlijk met een kattesprong van één of ander boot sputterde, verkeek ze zich volkomen en met een luide natte plons verdween ze in het inktzwarte water zo’n halve meter onder de steiger! “Help ! Kat overboord !!!” Staat daar ene langs de oever met een hond in haar schoot, komt er langs de ander kant ene nogal paniekerig met een visnet aangelopen groot genoeg om Jaws mee op te vissen, en terwijl hij bibberig en koortsachtig “het stokje in het gaatje” probeerde te krijgen, leek het geluk de kat een handje te hebben toegestoken. Ik geef het toe : zomaar een wild om zich heen spartelende en bijna verzuipende poes met vlijmscherpe nageltjes(!), effe uit het sop halen met de blote handen, is niet onmiddellijk mijn ding, ook jullie ding waarschijnlijk niet. Een fender of stootwil bracht redding : zo’n lange princesseboon die wij booteigenaars gebruiken om ons waardevol drijvende huisje te beschermen tegen alles en nog wat : scherpe kantjes van de aanlegsteigers, boten van gekende en zeker van onbekende geburen, rampzalige betonnen muren in sluizen, noem maar op. De betere en dus duurdere uitvoeringen hebben rond het plastiek nog een soort kous. Net dààr hing er toch wel zo’n superdeluxe boon zeker! Onze halfverzopen kat zette haar klauwen in die kous (de dames onder ons weten welk resultaat die geeft) en schoot als de bliksem de steiger op, door onze bibberende benen met één tijgersprong door de kuip van de Fantastico helemaal naar beneden naar het drie verdiepingen lager liggende motordek… Ooit al een kletsnatte poes moeten afdrogen ? Ik bespaar je de details!
Enfin, eind goed al goed, dus nà één of waren er meerdere afsluiters (?) zat ons dagje er op. In de haven was het intussen muis- en poesstil geworden, haar roerloos water weerspiegelde een prachtig volle maan, terwijl de hitte van de dag stilletjes wegkroop tussen de nauwe straten van de stad.
Dit is kort beschreven de “sleur” van een gewone doordeweekse dag aan boord bij twee doodgewone vertrekkers. Verschilt die dan zoveel van onze weekdagen ? Ik denk het niet. Maar waarom zijn wij dan stikjaloers en willen we stante pede wisselen ?
PS het zal een rusteloze nacht worden : de mug leeft nog !!!
Danke zulle…. Groetjes aan onze PINK lady xxx
Ik kijk alvast uit naar de volgende aflevering van dit verhaal – schitterend.